Gebruik
Algemeen waarschuwingsteken.
Laat kaarsen nooit zonder toezicht branden.
Plaats kaarsen nooit op een brandbare ondergrond of in de buurt van brandbare materialen.
Brand kaarsen buiten het bereik van kinderen en huisdieren.
Plaats brandende kaarsen minimaal 12 centimeter van elkaar.
Plaats geen kaarsen in een luchtstroom, zoals bij een raam-of deuropening of op een radiator. Kaarsen die op de tocht staan kunnen gaan walmen en druipen.
Knip voor gebruik de lont af tot 1 cm. Een langere lont kan ervoor zorgen dat de kaars gaat walmen of flakkeren.
Verplaats een brandende kaars niet.
Leg geen afgebrande lucifer of andere materialen in het kaarsvet. Daardoor kan een tweede vlam ontstaan, waardoor de kaars onjuist opbrandt en kan gaan druipen en walmen.
Ventileer de kamer na gebruik.
Vermijd het direct inhaleren van rook.
Bij voorkeur de kaars niet uitblazen. Doof de kaars altijd met een kaarsendover. Dit voorkomt spatten van het warme kaarsvet. Als u geen kaarsendover heeft, blaas dan voorzichtig en houd uw hand achter de vlam.
Lees voor gebruik eerst de instructies.